Max van rooij biografie

Journalist of diplomaat, dat is de kwestie
Kleindochter schrijft biografie van haar grootvader
Wam de Moor

Elisabeth van Blankenstein is een typische historicus voor wie feiten belangrijker zijn dan vormgeving. Wat die feiten betreft mag haar Dr. Marcus van Blankenstein, Een Nederlands dagbladdiplomaat. Er dan ook zeker zijn Maar wat is dat eigenlijk, een dagbladdiplomaat? Een fascinerend begrip, dat een fascinerende biografie zou moeten opleveren. De afstand tussen lezer en hoofdpersoon blijft echter groot.

Een van de fascinerende gedeelten in de biografie die Elisabeth van Blankenstein over haar grootvader dr. Marcus van Blankenstein heeft geschreven, is het zesde van de acht hoofdstukken. Onder de titel ‘Opkomst van het nationaal-socialisme’ beschrijft zij hier vooral wat de beroemde journalist van weleer in de kop heeft gekost wat betreft zijn medewerking aan de NRC. Meer dan in welk hoofdstuk - al zou men hier ook het tweede en het derde hoofdstuk kunnen noemen, waarin we Van Blankenstein als oorlogscorrespondent en als conferentiejournalist leren kennen - geldt hier de ondertitel die Elisabeth aan haar boek heeft gegeven en waarin zij hem kenschetst als ‘dagbladdiplomaat’.

Brandbare stof! Een journalist die fungeert als diplom

Mr. M.L.A. (Marnix) van Rij

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op

Voor de overige ruim biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? als u daar belangstelling voor heeft.


Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.

Max van Rooy () over zijn grootvader Hendrik Berlage: ‘Architecten zijn geen kunstenaars meer’

Max van Rooy zit aan een lange tafel in het midden van de kamer. Voor hem ligt een grote stapel papier: de laatste drukproef van zijn biografie over zijn grootvader, architect Hendrik Berlage. In Amsterdam is hij vooral bekend van de Berlagebrug over de Amstel en de Beurs van Berlage aan het Damrak, met zijn karakteristieke rode bakstenen en hoekige toren. Veertig jaar geleden bedacht Van Rooy al dat het er moest komen en nu is het eindelijk zover: Heb ik dat gemaakt? Een titel die overigens net zo goed op hemzelf van toepassing zou kunnen zijn.

Een kunstenaarsbiografie is het geworden, van de jonge jaren van Berlage tot aan de bouw van de monumentale Beurs. Van Rooy reisde zijn wereldberoemde groot­vader na aan de hand van diens reisverslagen, las zijn geschriften en sprak lang over hem met zijn eigen moeder Miep, de jongste dochter van Berlage.

Op wat voor stoel zit ik nu?

“Een Gispen. Doodordinair.”

U houdt er hier een aardige stoelencollectie op na.

“Daar staat een Mies van der Rohe en dat is ook een Gispen. Bij het raam staat een Charles Eames en die achter me is een Rietveld. Die witte, dat is een Friso Kramer.”

Geen Berlage?

“Dat krukje, dat heeft hij speciaal ontwor

Deze kleine, stille man

Het maakproces van Max van Rooys biografie van H.P. Berlage is om meerdere redenen ontroerend. De belangrijkste van die redenen is dat er minstens 44 jaar lag tussen het voornemen om zo’n biografie te schrijven en het eindproduct, met als verdrietige apotheose dat de auteur, op 7 december, enkele weken na publicatie nog stierf ook.

Dat het zo lang duurde, heeft van doen met een derde reden die ontroert: dat Berlage voor Van Rooy geen willekeurige bekende Nederlander was, maar zijn grootvader. Al ontmoette de kleinzoon zijn grootvader nooit (Berlage stierf in , Max van Rooy werd in geboren), verhalen over hem werden met de paplepel ingegoten. Die verhalen, zo vertelt hij aan het begin van het boek, waren behoorlijk eenzijdig want gingen steeds weer over Berlage’s ‘grote geest’, over de Beurs, Haags museum, Burcht (gebouw Diamantbewerkersbond Amsterdam), brug over de Amstel, jachtslot op de Hoge Veluwe, Plan (Amsterdam) Zuid en talloze andere gebouwen en projecten meer. ‘Over Berlage’s leven is veel minder geschreven’, schrijft Van Rooy, ‘over de relatie tussen de twee niet of nauwelijks. Dat is wat ik mij ten doel stelde.’

Deze keuze verklaart de concentratie van dit boek op Berlage’s ‘vormende jaren’. Het verhaal stopt dan ook aan het begin van d



Max van Rooy (), 44 jaar de biograaf van zijn opa, architect H.P. Berlage

Van Rooys moeder Miep was de jongste dochter van Berlage (), ontwerper van onder meer de Beurs van Berlage, het uitbreidingsplan Plan Zuid in Amsterdam en het jachtslot Sint Hubertus op landgoed Kröller-Müller. Dat laatste was ‘niet zijn beste gebouw’, zou de kritische, maar inmiddels ook al zeer broze Van Rooy eind oktober zeggen in een interview met de Volkskrant.

Als jongetje ergerde hij zich aan de gesprekken thuis over zijn beroemde opa. Maar toen hij journalist werd (hoofdredacteur van het tijdschrift Hollands Diep, later adjunct bij NRC Handelsblad) sloeg ergernis om in interesse. ‘Ik wilde geen academisch oeuvre-overzicht schrijven met een lading voetnoten. Ik wilde naar boven halen wat Berlage dreef en wat hem vormde.’

Zoektocht naar schoonheid

Van Rooy interviewde zijn moeder, reisde zijn grootvader achterna door Italië, Amerika en Indonesië en bestudeerde zijn vele prachtige tekeningen. ‘In zijn tekeningen herken je een onvermoeibare zoektocht naar schoonheid, naar betekenis, naar kleur, naar hoe de schaduw valt, naar al die talloze details die zo belangrijk zijn in de architectuur.’ De biografie Heb ik dat gemaakt? werd een reuzenwerk, nog lang niet af toen in de eerste fysieke tegenslage