Biografi ws rendra

Trage Vertellingen I

Eleven tales about Indonesia.
The first encounter with the Far East through a friendship with the Indonesian/Dutch writer Tjalie Robinson. The meeting with the Indonesian poet W. S. Rendra and his theatrical circle. Confrontation with Javanese mysticism and meditation. On the island of Bali traumatic experiences with taking mushrooms, rich in psylocibine. The discovery of the limits of the ego in experiencing space and time.

Elf vertellingen over ervaringen rond Indonesië.
De eerste ontmoeting met de Oost via een vriendschap met Tjalie Robinson. De kennismaking met de Indonesische dichter W.S. Rendra en zijn theaterkring. Confrontatie met de Javaanse mystiek en meditatie. Traumatische ervaringen met psylocibine-rijke paddenstoelen op Bali. De begrensdheid van het eigen ik in de beleving van ruimte en tijd.

Quote: De tijd

See also Travels and encounters

Dit is deel 20 in de reeks ‘Het voetspoor van Indische boeken’.

Susan Legêne (1955) is hoogleraar politieke geschiedenis aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Daarvoor was zij lange tijd verbonden aan het Koninklijk Instituut voor de Tropen, sinds 1997 als hoofd museale zaken van het Tropenmuseum, waar zij verantwoordelijk was voor de herinrichting en de tentoonstelling Oostwaarts!  Kunst, cultuur en kolonialisme samenstelde (2003). Haar proefschrift uit 1998, De bagage van Blomhoff en Van Breugel, over Nederlandse natievorming en de negentiende-eeuwse Nederlandse cultuur van het imperialisme, is integraal te lezen op de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren. In 2010 verscheen haar boek Spiegelreflex – culturele sporen van de koloniale ervaring.

 

 

In een overmoedige bui beloofde ik eind 2014 om een analyse te schrijven van het beroemde gedicht  van Lucebert, ‘Minnebrief aan onze gemartelde bruid Indonesia’ uit 1948. Ik las het eindeloos vaak — hardop, in gedachten terwijl ik op de fiets zat, de tekst overtypend, teksten vergelijkend in de verschillende uitgaven waarin het verscheen —, op zoek naar de betekenissen van de prachtige taal waarin Lucebert zijn woede had geuit over de start van ‘Operatie Kraai’, de Nederla

Redactioneel: Indonesische letteren

Manneke Budiman & Daan van den Broek Redactioneel Tuan-tuan dan nyonya-nyonya, Salam sejahtera! Nama saya Multatuli Datang dari masa lalu. (Rendra [1990] 2017: 60; Rendra 1990: 36) [Dames en heren, ik wens u allen heil! Mijn naam is Multatuli. Ik kom uit het verleden.] Wie neemt het woord – en wie luistert? Met het gedicht ‘Demi orang-orang Rankasbitung’ (1990) spreekt de Indonesische dichter W.S. Rendra (1935-2009) via het lyrisch ik ‘Multatuli’ tot de lezer. Zoals de titel van het gedicht verkondigt, richt de canonieke auteur zich tot ‘de mensen van Rangkasbitung’, de hedendaagse hoofdstad van het regentschap Lebak. Voor wie bekend is met Max Havelaar (1860) zal het gedicht direct de toespraak tot de Lebakse Hoofden oproepen: een rede over het onrecht jegens ‘de Javaan’ wiens ziel Havelaar zonder enige belemmering zou begrijpen, en namens wie hij zodoende onbelemmerd zou mogen spreken (Multatuli [1860] 1900: 83-91). Niettemin valt aan de progressiviteit van de passage heel wat af te dingen, stellen letterkundigen Lisanne Snelders en Saskia Pieterse in hun lezing van de roman: de representatie van de Javaanse bevolking blijft in alle opzichten bijzonder eendimensionaal en ‘als toehorend publiek’ functioneren de Lebakse Hoofden toch ‘vo

Uit Australië komt het
Margaretha Ferguson

In het brein van de doorsnee-Nederlander bestaat het beeld van de Indonesische archipel overwegend als beeld, het mag positief, negatief of nauwelijks geladen zijn, van ‘Indië’. ‘Indië’ omvat alles wat te maken heeft met de driehonderd jaren dat de Nederlanders daar niet alleen op dat verre land hun stempel trachtten te drukken, maar ook via mondelinge, schriftelijke, beeldende, literaire, wetenschappelijke en politieke commentaren de beeldvorming-in-Nederland beheersten. In verrassend sterke mate blijft dit beeldvormings-imperialisme in Nederland zich handhaven. Wat wij hier over Indië en Indonesië te lezen kunnen krijgen is schat ik voor 95% geschreven door Nederlanders. Teksten van Indonesiërs die misschien toch eindelijk ook wel zelf eens een woordje in de beeld-vorming mee mogen spreken, zijn hier nog zeer weinig vertaald. In het buitenland - West- en Oost-Duitsland, Frankrijk, Engeland, Amerika, is de situatie heel anders. Daar blijken tientallen door Indonesiërs geschreven werken van allerlei aard te zijn uitgegeven, vertaald in de desbetreffende talen. Een land dat hierin in het bijzonder heel wat presteert is het bij het nieuwe Indonesië nauw betrokken Australi




De dichter en dramaturg W.S. Rendra (geb. 1935) in zijn werkkamer in Yogyakarta, 1969. Haasse ontmoet Rendra - ‘het jongste belangrijke talent in de Indonesische litteratuur’ - in 1969 wanneer zij voor het eerst terugkeert naar haar geboortegrond op Java. Haar toneelstuk Een draad in het donker (1964) werd - nadat het door Dick Hartoko in het Indonesisch was vertaald - opgevoerd in het Bengkel-Teater in Yogya onder regie van W.S. Rendra.
Foto Jan van Lelyveld. Collectie Hella S. Haasse



Krassen op een rots

Met zo'n instelling tegenover het schrijverschap is het niet verwonderlijk dat Haasse zich aangetrokken voelde tot Rendra. Deze uit Midden-Java afkomstige Indonesische dichter en dramaturg maakte tijdens zijn verblijf in de Verenigde Staten (1964-1967) kennis met het dialectische denken, dat zijn kijk op de Indonesische werkelijkheid een kritische injectie heeft gegeven. Haasse geeft Rendra's inzichten als volgt weer: ‘Rendra ziet dit als het voornaamste probleem van de Javaan-van-nu: dat hij de moed moet opbrengen zijn (nog archaïsche) visie op het leven te corrigeren, en wel vanuit individuele bewustwording; dat hij begrip en waardering moet krijgen voor het persoonlijke element, voor de noodzaak het verstand, de rede, te