Kleindochter joop den uyl
Een drammerige dromer
De mens en de politicus Joop den Uyl
Paul van der Steen
Met veel empathie beschrijft Anet Bleich in haar biografie de wording van het fenomeen Joop den Uyl. Bij het beschrijven van de politicus Den Uyl had echter wat meer afstand geen kwaad gekund.
Voor een man die zo monomaan met politiek bezig kon zijn, kende Joop den Uyl zijn momenten van inzicht. Zoals bij de laatste vergadering van zijn roemruchte kabinet op 2 december , toen hij met de keuze voor het gedicht ‘Het kind en ik’ van Martinus Nijhoff liet doorschemeren dat hij de betrekkelijkheid van zijn werk in de voorgaande vier jaar inzag. Vergeefsheid, noemt biografe Anet Bleich het. Het is inderdaad lastig om in de laatste regels poëzie het revolutionaire elan van te herkennen:
Het woord onder de griffel
herkende ik, was van mij.
Maar toen heeft het geschreven,
zonder haast en zonder schroom,
nog ooit te schrijven droom.
liet hij het water beven,
Terugkijkend kan inderdaad worden geconstateerd dat het meest progressieve kabinet uit de Nederlandse geschiedenis veel minder tot stand bracht dan het had gewild. Dat het zo'n legendarische
Uijl, Johannes Marten den ()
Huygens ING - Amsterdam. Bronvermelding: A.A. de Jonge, 'Uijl, Johannes Marten den ()', in Biografisch Woordenboek van Nederland. URL: []
Uijl, Johannes Marten den, (bekend onder de naam Den Uyl), Tweede-Kamerlid, minister en minister-president (Hilversum - Amsterdam ). Zoon van Johannes den Uijl, winkelier, en Agatha Hendrika van Leeuwen. Gehuwd op met Elisabeth Jacoba van Vessem. Uit dit huwelijk werden 3 zoons en 4 dochters geboren.
Joop den Uyl groeide op in een gereformeerd en antirevolutionair middenstandsgezin, waarvan de vader, die een mandenwinkel dreef, in overleed. Hij bezocht de gereformeerde lagere school en het Christelijk Lyceum in Hilversum en studeerde daarna economie aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij in het doctoraal examen aflegde. Van tot was hij ambtenaar bij het Rijksbureau Prijsvorming voor chemische produkten. Als student aanvankelijk nog overtuigd gereformeerd, raakte hij daarna geleidelijk van zijn geloof los om er in volledig mee te breken; sindsdien noemde hij zich agnosticus. Inmiddels was Den Uyls belangstelling voor socialistische denkbeelden gewekt. In een discussieclub rond G.A. van Oorschot kon hij die belangstelling bevredigen, en samen met deze Amsterdamse uitgever werkte hij vanaf mee
In de kritiek
Onschuldig jeugdsentiment
De biografie van Joop den Uyl besproken
Mireille Berman
De biografie van Joop den Uyl door Anet Bleich beheerste dagen achtereen het nieuws. Den Uyls kortstondige sympathie voor Hitler-Duitsland kwam vetgedrukt in de nieuwskolommen, en nog opzienbarender was het feit dat Den Uyl wist dat Prins Bernhard betrokken was geweest bij een tweede omkoopschandaal à la Lockheed, maar dit onder de pet had gehouden.nrc Handelsblad kopte: ‘Hoe de rode premier de troon redde’. Meer dan twintig jaar na zijn overlijden, en vijfendertig jaar na het aantreden van het kabinet onder zijn leiding, wist Den Uyl weer de voorpagina's te halen.
Anet Bleich, auteur van Joop den Uyl Dromer en doordouwer, beschrijft in chronologische lijn de levensloop van Den Uyl. Ze vertelt hoe hij zich ontwikkelde van politiek naïef, bleu jongetje tot zelfbewuste sociaal-democraat. Zij schetst zijn carrière als respectievelijk journalist, wethouder in Amsterdam, Tweede Kamerlid, fractieleider, minister en uiteindelijk als premier, eindigend met de mislukte poging een tweede kabinet-Den Uyl tot stand te brengen. Persoonlijke details worden door dit grote politieke verhaal heen gevlochten: de schok die de inval van de Duitsers
Joop den Uyl praatte wel, maar luisterde niet
PvdA-premier Joop den Uyl werd een eeuw geleden geboren. Er is een nieuwe biografie over de iconische politicus, vereerd door links, verguisd door de rest. Zijn hervormingspogingen leverden vrijwel niets op: ‘Hij praatte maar door en door, zonder begrip of gevoel voor wat er aan de andere zijde leefde.’ Een crisismanager, dat was hij wel.
De eerste halve eeuw van haar naoorlogse bestaan had de Partij van de Arbeid drie gezichtsbepalende aanvoerders: Drees (), Den Uyl () en Kok (). Drees zat de hele periode dat hij partijleider was in de regering, een score van procent. Kok was tijdens zijn 15 jaren durende leiderschap 12 jaar minister, een resultaat van 80 procent. Den Uyl daarentegen, met zijn 20 jaar de langst zittende politieke voorman, nam maar vijf jaar deel aan een regering: een magere score van 25 procent.
Toch was ook Den Uyl van mening dat de werfkracht van de sociaaldemocratie stond of viel met de bereidheid tot regeren. Waarom kwam hij niettemin, in tegenstelling tot zijn voorganger en zijn opvolger, langdurig buitenspel te staan? In zijn nieuwe biografie, De gedrevene, maakt Dik Verkuil duidelijk in welke richting een groot deel van het antwoord gezocht moet worden.
Deze politieke leider wist namens zijn partij
Emoties
Je hield van hem of je haatte hem. Een bevlogen idealist of een drammerige socialist. Joop den Uyl, ome Joop, van tot leider van de PvdA en vanaf premier van het meest linkse kabinet ooit. Tot op de dag van vandaag roept hij gemengde gevoelens op.
Vijfentwintig jaar geleden stierf Joop den Uyl. Daarom een bewerking van een extra lange uitzending van Andere Tijden uit Toen verscheen zijn biografie door Anet Bleich, ‘Joop den Uyl, dromer en doordouwer’.
Een betere wereld
“We hadden allemaal het gevoel dat de wereld voor ons openlag en dat je die daadwerkelijk zou kunnen veranderen”, zegt Marcel van Dam, staatssecretaris in het kabinet Den Uyl dat bestond uit PvdA, PPR, D’66, KVP en ARP. Dit kabinet ( tot ) wil spreiding van kennis, macht en inkomen door belastingmaatregelen en forse investeringen in onderwijs, welzijn en volkshuisvesting. “Je streefde naar een betere wereld voor iedereen. Politiek was toen geen vak, het was een roeping”, vertelt Van Dam. Volgens Dries van Agt, vicepremier namens de KVP, leefde dit gevoel overigens vooral bij de linkse partijen: “Wij, de ARP en KVP, kwamen vrijwel direct in de minderheidspositie van ‘ho ho, rustig an, niet te wild”.
Ed Van Thijn was toen fractievoorzitte